AUDIODESCRIPTIE: Hans duwt het luik omhoog tot hij rechtop kan staan.
Met open mond kijkt hij om zich heen.
Hij stapt uit het luik.
Naast hem ligt een kastje met donkerrode deurtjes op de grond.
In de stromende regen staat hij tussen de resten van de verwoeste kas.
Achter hem ligt de omgevallen boom.
Hij doet een paar wankele passen.
Met een vuile hand steunt hij op een kozijn dat nog half rechtop staat.
BEKLEMMENDE MUZIEK
De hele kwekerij is één grote ravage. De beide kassen zijn ingestort en de kapotte afdekramen liggen overal verspreid, ook tegen het woonhuis aan.
Van de bloembedden is weinig meer over.
Ontdaan staat hij bij een paar afgeknapte takken die over de kas heen liggen.
Tussen het gebladerte hangt een kapot afdekraam.
HANS: Wat is dit?
Wat is dit?
AUDIODESCRIPTIE: Hij legt z'n handen achter op z'n hoofd en valt op z'n knieën. Z'n vingers klauwen in de modder.
HANS: Aah... Aahaa! AAH!!
AUDIODESCRIPTIE: Hij gooit een kluit modder op de grond en grijpt een losse tak.
HANS: AARGH!!!
AUDIODESCRIPTIE: Woest smijt hij hem weg.
HANS: Sievens, U kent mij!
AUDIODESCRIPTIE: Hij heft z'n handen naar de hemel.
HANS: Waarom moet alles kapot?
AUDIODESCRIPTIE: Hij grijpt modder en plantendelen van de grond en knijpt z'n handen tot vuisten.
Dan laat hij het spul vallen.
Hijgend schudt hij z'n hoofd.
HANS: Waarom moet dit kapot?
Waarom, waarom?
Waarom dit?